Zolang we tussen de kassen bleven
werden we ongemoeid gelaten. De
patronen zijn onschuldig. Niemand
zie je meer in je dromen, de kinderen
zijn opgehouden te komen. Onderweg
gebeurt niets. Vijf banen, zes – de weg
heeft geen geheugen. Wat er overheen
gaat laat geen sporen na. Het aantal
stopplaatsen is wel vermeerderd, daar
is het eigenlijk net zo als in de stad.