oorlogspaarden tot in de buitenwijken

nominatie J.C. Bloemprijs:

Voor de ambitieuze dichter Marwin Vos (1962) zijn paarden zowat een mantra geworden, wat terugkeert in de titel van haar gedichtenbundel Oorlogspaarden tot in de buitenwijken  (uitgeverij Leesmagazijn). Het is geëngageerde poëzie met terugkerende ecologische en politieke kwesties, ‘een assertieve, kritische kijk op de moderne, westerse wereld’. Evenwel met  onverwachte, vervreemdende abstracties. Actuele zaken gebracht op een hoger plan, een meer universeel  dichterlijk plan. Wat flink nadreunt in deze Oorlogspaarden, is het besef dat de absurde samenleving op hol is geslagen.

 

 

Mathijs Tratsaert in De Reactor:

 

De metafoor, de opsomming en de anakoloet zet Vos veelvuldig in om ogenschijnlijk op zichzelf staande elementen met elkaar in verband te brengen en betekenissen te genereren. Zo zijn de seizoenen ‘uitgebroken / als een bonanza van wolken / zoals wolken uit een afvaloven’, en plaatst Vos ‘oceanologen, afvalspecialisten, genetici / mammoettankers en buitengewone vluchten’ naast gesteenten als stemmen in een ‘laagtechnologische wisselzang’. De gedichten in de reeks ‘infrastructuurmeditatie’ bulken van de grammaticaal weerbarstige zinnen die klassieke opposities met elkaar verzoenen, zoals in het derde gedicht:

3
de machine loopt niet op lucht maar op begeerte
het recht ook in het nat seizoen te werken
zonder vertraging
bijna geen wind, geluiden zijn ver hoorbaar en tegelijk
gedempt
voelen ruw aan
door de warmte van je huid verstoort een minieme
luchtstroom
onmiddellijk de kleine boeren ter plaatse
wat zijn de ervaringen met verliesoperaties?
zij begrijpen de lokstof en willen er meer van
het sterkst aan de randen
waar tegengestelde krachten
opduiken
[…]

 

 

 

DWB 2016 #1

In wederkerigheid van woorden.
Zes dichters benaderen de werkelijkheid in taal


Laurens Ham


   (…)  Vos voegt kortom een belangrijk ideolo-
giekritisch argument toe aan Krogs en Bras-
singa’s wantrouwen jegens de taal. De dich-
terlijke taal mag dan wel machteloos staan
tegenover de niet-representeerbare werke-
lijkheid, in elk geval doet ze geen poging om
die werkelijkheid te verbloemen en tot een
gladde, probleemloze plek te transformeren.
De taal van managers en politici doet dat wel.
Vos’ politieke poëzie – een zeldzaam geluid in
een poëzietaalgebied dat zó weinig gepoli-
tiseerd als het Nederlandse – probeert die
stekeligheden in de werkelijkheid die door
managerstaal verbloemd worden weer zicht-
baar te maken. In de woorden van de ‘noti-
ties’: ‘de onzichtbaarheidsmantel [versluiert]
uiterst complexe zaken, een hele sliert mid-
delen, voertuigen, transacties en
relaties’.

 



Bespreking van Oorlogspaarden door Laurens Ham in Tijdschrift Terras.

“Dit is, kortom, geen poëzie waarin het engagement de poëzie in de weg staat, maar lyriek (jawel: lyriek!) waarin door middel van ‘typisch poëtische’ associaties en metaforen nieuwe, voorlopige verbanden in de wereld zichtbaar worden. (-) Vos’ bundel is een serieus, soms zwaar werk, dat weigert zijn eigen boodschap te ondermijnen door ironie. Dat maakt hem wat mij betreft tot een van de interessantste dichtbundels van de afgelopen jaren.”

 

 

‘Componenten in complexe netwerken’, bespreking door Obe Alkema, in Tzum: ‘Dat speculatieve karakter met de daarmee gepaard gaande politieke betrokkenheid blijft echter als een wolk hangen vanwege het uitblijven van een gestalte die spreekt. Ik eis geen sjamaan, maar de absentie van een sprekende instantie – hoe toepasselijk ook in poëzie die gaat over grotere structuren (van natuur én ontregelde culturen) – zorgt voor nog onontgonnen terreinen: maar juist een sprekende mens met al zijn/haar reflecties en reflexen in het beeld van het heden en de toekomst die door Vos geschetst wordt, zou mijns inziens de poëzie (die dan ook meer aangekleed wordt met subjectieve ervaringen) versterken. Het is echter wel zo dat de enorme kracht die door deze onpersoonlijke poëzie (over voor elke persoon relevante onderwerpen) voortgebracht wordt, een wervelende ingetogenheid, een zo nu en dan hoopvolle, maar zeker niet altijd doemdenkende koelte door de hele bundel voelbaar is.’

 

‘Een knetterende dichtbundel is deze assertieve, kritische kijk op de moderne, westerse wereld. Marwin Vos, kunstenares en dichteres, neemt de urbane mens op de korrel en beschrijft met welke verwachtingen we in het leven staan, welke gewoonten we onszelf aankweken – hoe onnatuurlijk ook. Tegelijk schrijft ze over relaties tussen mensen, geliefden, maar evenzeer de band tussen bevolking en vluchtelingen. Over hoe de mens bijna niet menselijk meer is.’ – Thomas Barbier van De Reyghere Boekhandel

 

Bespreking van de bundel door  Ruben Hofma in Liter: Solide als een vast lichaam

 

‘tranen der herinnering’ [voor Cor Vrolijk, en Evi]

 

Tekst van Samuel Vriezen bij de presentatie van de bundel:

Zie: Popper, Rumsfeld en de Friedmans maken alles nieuw, en heerlijk. Zij presideren over een wereld van moleculaire bewegingen waarin de mens dient mee te bewegen, en anders dondert hij maar op. Tenminste, voorzover de mens het recht heeft om te reizen – niet elke Chinees is het gegeven om Dover levend te halen – en ook de verste oorden, de bergtoppen, poolkappen, oceaanbodems en zelfs de asteroïden zijn niet langer beschikbaar als vluchtoord buiten het spectrum van de economie. Marwin Vos schrijft een poëzie die ons voorland doormeet met een secuur, bescheiden ogend maar trefzeker gehanteerd taaleigen. Daarmee bedoel ik te zeggen dat dit niet het soort poëzie is dat ‘spettert van taalplezier’. Eerder is het een poëzie die zich in vrees en fascinatie heeft laten aansteken door een brandend hete, en daarom aanstekelijke wereld. Zo ontstaan teksten die contemporain zijn zoals in de Nederlandse poëzie niet vaak voorkomt. Experimenteel, zeker, maar minder door op de taal experimenten uit te voeren dan door de taal beschikbaar te stellen voor het experiment dat in onze tijd op mens en wereld wordt uitgevoerd. De taal van de mens voorbij de mens duwen, in de richting waar wij onontkoombaar op af denderen: dat is een contemporain project, contemporain met het werk van Sybren Polet en Han van der Vegt binnen de Nederlandse poëzie enerzijds, en met denkers als Guattari en Deleuze, Bruno Latour of Saskia Sassen anderzijds. Vos’ lyriek is elegisch, maar het is niet een herinnering aan Zion waarbij wij wenen aan de oevers van Babylon. Eerder zitten wij bij de oevers van onze oceanen en zien catastrofale veranderingen plaatsvinden onder onze ogen. Niet ons verleden, maar ons heden ontglipt ons. En ook een toekomst hebben we niet, dat wil zeggen, in Latours termen, geen futur. Wat we wel hebben, des te meer, is avenir. Met de woorden van Marwin Vos, die onze woorden zijn, komt een nieuwe wereld op ons toe.

 

 

Een tandwiel dat de machine bekijkt, bespreking door Maurice Levano in Meander 4 augustus 2015

 

Bespreking door Piet Gerbrandy in De Groene Amsterdammer 23 juli 2015

 

Wat kan een dichter doen?

“Marwin Vos heeft het zeldzame talent binnen – en buitenwereld tot een samenhangend geheel te kunnen schrijven. Haar nieuwe bundel Oorlogspaarden tot in de buitenwijken, verschenen bij de kleine maar actieve uitgeverij Leesmagazijn, is, niettegenstaande de diversiteit van vormen en thema’s die erin voorbijkomen, een overtuigende eenheid. Het boek schept door zijn toon, zintuiglijkheid en intellectuele diepte een volstrekt eigen domein dat je steeds opnieuw wilt blijven doorkruisen.
(-) Hedendaagse verschrikkingen worden geenszins gebagatelliseerd maar blijken deel uit te maken van iets groters waarin we ons, verontrustend genoeg, volkomen thuis voelen omdat ook wij tot dit weefsel behoren.

In de lyrische reeks ‘alpmeditatie’roepen klankspel, sterke beelden en citaten van diverse herkomst een schitterend landschap op, dat bij nader inzien het decor vormt voor politieke onrust, vreemdelingenhaat en het smelten van gletsjers. Dit is het eerste gedicht:

alpenweiden, klein wild, lemmingen strijden
fret zei zij
fret geen vreemden in de wei

de weiden worden kleiner
de wildernis strijden

straks spoelt het ijs de bergen af

de rivier stroomt kalm
vorst alleen de vorst

Majestueuze bergen en rivieren, die staan voor (schijnbare) continuïteit en onaandoenlijke bestendigheid worden gecontrasteerd met het leed van opgejaagde individuen. Een ervan is de mythische Io, die door Zeus in een koe werd veranderd nadat ze door hem was bezwangerd. Hoewel ze bewaakt werd slaagde Hera erin haar door een horzel te laten achtervolgen. In deze context krijgen de woorden uit Goethe’s beroemdste gedicht een onheilspellende lading:

de vlucht van de koe
de hoge met de vele ogen

de hoge witte boven
erboven, waar rust is

kaum einen Hauch

Dit is voorlopig de beste bundel die ik dit jaar heb gelezen.”

 

Bespreking op Tzum Literair Weblog 9 juli 2015

 

‘Verdichte mini-essays over de economische exploitatie van natuurlijke rijkdommen, over de privatisering van de commons, en over de blinde onderwerping aan statistische modellen’. Sven Vitse signaleert in de nieuwe Dietsche Warande & Belfort de notities van Marwin Vos.

 

Bespreking in poëzietijdschrift Awater juni 2015

bespreking_awater bespreking_awater_2

 

 

 

 


anne becking leest marwin vos /radicaal huishouden/de dwarsstraat/perdu 12 juni 2015.  foto: Martin van Galien

hefboompatronen

infrastructuurmeditatie

koude mijn

oorlogspaarden

offshore

 

 

7

de zee is een ruïne, land en staat
bestaan nog, lente voor de tweede keer

dit jaar, gras ligt te rotten in de stad
niemand stoort het gras rotten

er is rust in het gras rotten
de storm heeft het gras geruimd

het puin is blijven liggen
laat liggen het puin, Hanneke

het oog in de storm is rustig
het gras rot droog in de sloten

het rouwen moet worden afgesloten
rust heerst in het ruïneland

waar de mensen niet zijn teruggekomen
we kunnen wachten tot de evenaar

is gelijkgemaakt, rustiek en wijd open
de zee is een ruïne, een zeer brede bedding

de polen hebben zich losgemaakt
van hun bevroren ijslichaam

 

translation in English

 

De beginregels zijn een variatie op Lenteaanblik, een gedicht van Du Fu (712-770):
De staat verging maar berg en stroom bestaan / de stad is lente, gras en struik zijn diep.
Of: Het rijk is een ruïne. Bergen / en rivieren, die zijn er nog ./ En lente op de stadsmuur, / dicht gras, volle bomen.
Vertalen is een waaier, respectievelijk door W.L. Idema en Daan Bronkhorst, en de volgende, van Tony Barnstone en Chou Ping:
The empire is shattered but rivers and peaks remain. / Spring drowns the city in wild grass and trees.

 

春望


国破山河在
城春草木深
感时花溅泪
恨别鸟惊心
烽火连三月
家书抵万金
白头搔更短
浑欲不胜簪


chūn wàng

 

guó pò shān hé zài
chéng chūn cǎo mù shēn
gǎn shí huā jiàn lèi
hèn bié niǎo jīng xīn
fēng huǒ lián sān yuè
jiā shū dǐ wàn jīn
bái tóu sāo gèng duǎn
hún yù bù shēng zān


Lenteaanblik – Du Fu

De staat verging maar berg en stroom bestaan,
De stad is lente, gras en struik zijn diep.
Geroerd door tijden spatten bloemen tranen,
In scheiding droef verschrikken vogels ’t hart.
Alarmsignalen al drie maanden lang –
Een brief van thuis is nu miljoenen waard.
Mijn grijze haren krabde ik zo kort
Dat ik mijn kap er niet op vast kan spelden

vertaling W.L. Idema

 

De aanblik van de lente

Het rijk is een ruïne. Bergen
en rivieren, die zijn er nog.
En lente op de stadsmuur,
dicht gras, volle bomen.
Soms voel ik de pijn en huil ik
een paar tranen om de bloemen.
Soms voel ik me zo verlaten
dat van een vogelkreet mijn hart verspringt.

Drie maanden al branden de legervuren.
Een miljoen voor een brief van thuis!
Ik heb me zo het hoofd gekrabd
dat eenn haarspeld geen haar meer vindt.

vertaling Daan Bronkhorst

 

Gazing in Springtime

The empire is shattered but rivers and peaks remain.
Spring drowns the city in wild grass and trees.
A time so bad, even the flower rain tears.
I hate this separation, yet birds startle my heart.
The signal fires have burned three months;
I’d give ten thousand gold coins for one letter.
I scratch my head and my white hair thins
till it can’t even hold a pin.

vertaling Tony Barnstone and Chou Ping

 

6

hefboompatronen

De hefboom, of leverage, is een geliefd instrument dat toegepast wordt om, zoals kunstmest of doping, meer terug te krijgen dan erin zit. De serie hefboompatronen komt voort uit een verblijf in de financieel-economische zone. Het leek me belangrijk deze in het gewone leven bijna onzichtbare wereld te onderzoeken en in te lijven.

 

notities [hefboompatronen]

terwijl wij bezig waren de stad te bestuderen en de invulling van de openbare ruimte bekritiseerden, broedplaatsen bewaarden en de overname van de oude wijken aanklaagden, werden de gaten die onze weggelekte aandacht achterlieten opgevuld door financiers op zoek naar investeringsmogelijkheden die ze vonden in de vrijgekomen velden in de oude landbouwrepublieken en in de zwaarbevochten gebieden direct rondom de metropolen

 


Een van mijn gidsen was Saskia Sassen: “Er wordt verkeerd nagedacht over ‘finance’ – het is niet zoals banking; traditioneel bankieren is geld verkopen dat je hebt; ‘finance’ daarentegen verkoopt geld dat het niet heeft – in dit niet-hebben ligt haar creativiteit, en hierin ligt ook – en dat is de kern – haar noodzaak andere sectoren binnen te dringen, te bezetten. Finance may be ‘unreal’ but is perhaps not fruitful to think about it in that way, finance is invasive – it has the capacity to ‘financialize’ other sectors.” Saskia Sassen is socioloog, zij schrijft over verplaatsingen van mensen, geld, informatie.

 

In de kwantummechanica wordt beschreven hoe uit het niets energie wordt ‘geleend’ waardoor materie ontstaat, die dan zijn ‘schuld inlost en vernietigd wordt’. Wetenschap reikt verder dan haar kennis, ze werpt hypotheses uit en onderzoekt of ze werken. Met iets wat je niet weet of hebt (een hypothese, een lening, gereedschap, voorkennis, een gokje) iets nieuws verwerven. Leverage. Hefboomwerking. Leaps of faith. Een sprong. Op iets buiten je steunen. opgetild, door mooie woorden

 


ik vertrouwde erop, als op een bank klik door naar het gedicht


 

 

 

 

5

offshore is in ons midden

wat op zee gebeurt, op boorplatforms, olietankers en schepen met vluchtelingen, is steeds minder onzichtbaar – al meer dan tien jaar spoelen dode mensen, die hun kansloos gemaakte continenten ontvluchten, op onze stranden aan, verstoren boringen naar olie en mangaan wel en niet in kaart gebrachte onderzeese habitats. met behulp van vuur, honger, oorlog en andere opportune druk bewegen we dieren en mensen zich te verplaatsen – of je migreert, of je modificeert, of je graaft je in, of je sterft.


notities [oningebed]

sterven sterven sterven in velden in huizen in koelwagens in buiken van voertuigen, sterven in vliegtuigen in cellen op straat, alles loopt door elkaar, vier in een cel, achtenvijftig in een koelwagen, aan de overkant Dover, in ballonnen trillingen opvangen van wat gezegd wordt, tijdens de overtocht knapt de ballon, het schip was zo licht je zag een twee kringels en dan niets meer, sommigen kapseisden of liepen op rotsen of werden onderschept op radar, hoe licht ook van de kust zichtbaar, de kustmensen knikten en zeiden los liever op

 

andere V-variaties op de website: diepe horizon, primitief vreemde vuren, de wanhoop van de reizigers, gekiste schapen in het tankschip, acht. sporen. weg, vliegcultuur, steeds meer dieren gaan uit zichzelf weg

 

 

 het strand is niet meer hetzelfde

 

 

 




voor haar is heden geen

gewicht dat toekomst

optilt, zij bedient zich niet

van haar momenten

maar ontvangt wat heden

brengt, het volgende

moment, zij hangt

aan de draad van tijd




4

de tijd van de strijd

We behouden de heilige aura van het paard en noemen het kwade paard krankzinnig. Betekent heilig niet dat we haar zowel aanbidden als dat we haar lichaam in stukjes verspreid in jamproducten kunnen opnemen? Als codenaam in oorlogszaken tooien piloten zich met de naam Crazyhorse voor het luchtpaard dat schrikwekkende krachten ontketent en dat zij besturen. Hotel Two-Six, Crazyhorse 1/8, Crazyhorse 1/9.  voor haar is heden geen gewicht dat toekomst optilt, zij bedient zich niet van haar momenten maar ontvangt wat heden brengt, het volgende moment, zij hangt aan de draad van tijd

In de overgeleverde, met een zeer hoge prijs betaalde oorlogsstukken kunnen we, zoals bij Goya, getuige zijn van de verschrikkingen van de oorlog. We zien en horen hoe vanuit een veilige, op grote hoogte vliegende machine, met precisiewerktuigen beslissingen worden genomen die toch geen onderscheid maken tussen strijder en burger, verslaggever of kind – wat doet dat kind ook daar, in een buitenwijk en zij keren weer om naar hun zoete muziek.

De reactie van de staat maakte de daad tot een zelfmoordactie. De nogal lichtzinnig whistleblower genoemde Amerikaanse soldate en inlichtingenanalist Chelsea Manning besloot de verzwegen informatie over oorlogsmisdaden te delen zodat wij zelf konden oordelen, daarmee bracht zij een bom tot ontploffing die niet alleen haar eigen leven trof maar ook het leven van de oorlog op het spel zette en daarmee mengde ze zich in de tijd van de strijd.

Crazyhorse is een racepaard, er wordt hoog ingezet op een flitstijd. Maar de strijd, zoals de stroom in een relais, wordt bepaald door de geregelde aflossing in de tijd door de inzet van een fris paard. Hoe kunnen we ons, solide als een vast lichaam, solidair verklaren met het oude paard? Als we zeggen ik ben Chelsea Manning, zullen we dan merken hoe ons, niet alleen als deel van een digitaal lichaam, pijn kan worden aangedaan?

uit: Oorlogspaarden fokken tot in de buitenwijken

 

3

oorlogspaarden

“I enlisted with the hope of obtaining both real-world experience and earning benefits under the GI Bill for college opportunities.”

uit de verklaring van Bradley Manning in een militaire hoorzitting, 28 februari 2013

Het titelessay in de bundel, Oorlogspaarden fokken tot in de buitenwijken, handelt onder meer over Chelsea Manning, whistleblower van geheime militaire informatie over de luchtaanvallen op Baghdad, Crazyhorse 1/8, ofwel Collateral Murder, gelekt door WikiLeaks.

Private soldier first class Chelsea E. Manning (geboren Bradley) werd in 2013 tot vijfendertig jaar gevangenisstraf veroordeeld voor het lekken van videobeelden en geheime documenten uit de oorlog in Irak en Afghanistan (War Logs).

“On or around 8th January 2010, I collected the CD-RW I stored in the conference room of the T-SCIF and placed it into the cargo pocket of my army combat uniform. At the end of my shift, I took the CD-RW out of the T-SCIF and brought it into my Containerized Housing Unit or CHU. I copied the data onto my personal laptop.

“This is possibly one of the more significant documents of our time, removing the fog of war and revealing the true nature of twenty-first century asymmetric warfare. Have a good day.”

http://alexaobrien.com/archives/985


 

Manning

Foto: AP
In this courtroom sketch, Army Pfc. Bradley Manning, center, describes a layout of his pretrial confinement cell in a Quantico, Va., Marine Corps brig while testifying at a pretrial hearing in Fort Meade, Md. on Thursday, Nov. 29, 2012.


In the first strike Crazyhorse 1/8 and Crazyhorse 1/9 directed cannon fire at a group of nine to eleven men, one of whom had an AK-47 and another an RPG-7; most were unarmed; two were war correspondents for Reuters, their camera’s being mistaken for weapons. Eight men were killed, including one of the war correspondents, the other was wounded

The second airstrike was directed at Chmagh and two other unarmed men as they were attempting to help Chmagh into their van. Two children inside the van were wounded, three more men were killed, including Chmagh and the children’s father.

In a third airstrike the helicopter team fired three Hellfire-missiles to destroy a building after they had observed men enter, some of whom appeared to be armed.
Reuters had unsuccesfully requested the footage of the airstrike under de Freedom Of Information Act in 2007. The footage was acquired from an undisclosed source in 2009 by WikiLeaks Organisation which released footage on April 5, 2010, under the name Collateral Murder.

Banksy_Crazyhorse

Banksy – Crazyhorse 1/8

https://youtu.be/XcxaKOZsy8E


2

Bibliotheca Abscondita

In de tijd dat ik de Battle pieces las, gedichten van Melville, ging ik anders naar de stukken kijken die Thomas Browne had verzameld in zijn merkwaardige en onvolprezen Museum Clausum, ofwel Bibliotheca Abscondita en steeds meer zaken die ik tegenkwam gingen er verbindingen mee aan, zoals Mare Clausum, een lucratieve wet voor de handel over zee met haar moderne equivalenten, en verwant daarmee, de Escondida mijn, de grote kopermijn in Chili, waar gestaakt werd voor loonsverhoging. En ook de hermetische geschriften die door een fabrikant van wegwerpbestek voor vliegtuigen werden gered en de verdwenen mystieke geschriften van religieuze vrouwen uit de Middeleeuwen leken een plaats te willen krijgen in dit verdwijnmuseum. Tegen die tijd was ik zelf al stukken die ik niet kwijt kon en telkens terugkwamen in deze geest aan het bijeengaren, maar heel langzaam en op dit moment nog steeds niet ten volle, werd ik me bewust van de consequenties van deze vorm.

In Browne’s tijd werd onder ‘museum’ een bibliotheek verstaan en zijn opsomming is een katalogus of inventarislijst van schilderijen in particulier bezit: night pieces, war pieces, sea pieces en moon pieces, van schetsen, recepten en antiquiteiten. Het was een erudiet maar ook bijna levend kabinet, zoals, op andere wijze, de Wunderkammer en rariteitenverzamelingen.

Browne leefde van 1605 tot 1682, studeerde in Engeland en verschillende plaatsen op het vasteland, werkte als arts in Norwich, waar hij ook schreef. Hij leefde tijdens de burgeroorlogen en ander sociaal tumult, hetgeen we misschien kunnen horen in zijn overvloedig gebruik van het woord ‘piece’, homoniem met ‘peace’ vrede.
Museum Clausum werd in 1684 gepubliceerd, na zijn dood. Het manuscript was onderdeel van de verzameling van Sloane die de basis van de collectie van het British Museum werd. Het zijn zeer gecondenseerde, dichte stukken, als stenen of beelden, gecondenseerder dan de commonplace boeken, die explosie van sampling en recycling van teksten nadat de boekdrukkunst het populaire boek mogelijk had gemaakt, of de blogs in onze tijd.

Mijn eigen collectie verdwenen en teruggehaalde stukken stelde ik beurtelings voor als een veldapotheek, een veilige haven, een denkbeeldig museum. Ik voelde ineens heel duidelijk dat het een plaats was waar het niet was toegestaan iets te veranderen, waar geen beweging was, of omzetting van het een in het andere, waar alles hetzelfde bleef en waarnaar je altijd kon terugkeren. Dit lijkt moelijk te rijmen met de beschrijvingen van de beelden die volgen maar het verdwijnen gaat door en de ruimte breidt zich uit.

Naast mijn eigen verzameling verwijs ik met plezier naar de tekst van Thomas Browne en omdat ik denk dat de teksten zo ‘dicht’ zijn heb ik ze hier per stuk de ruimte gegeven van een pagina of kader.

Bibliotheca abscondita wordt vertoond tijdens de presentatie van tijdschrift Kunstlicht op 2 april 2015 en is opgenomen in de bundel Oorlogspaarden tot in de buitenwijken.

 

 Ramon Y Cajal

Santiago Ramón y Cajal, Estructura de los centros nerviosos de las aves, 1905



1

oorlogspaarden fokken tot in de buitenwijken

“De fazant in de wildernis loopt tien passen om iets te kunnen pikken en honderd passen om te kunnen drinken. Toch vraagt hij er niet om in een kooi gestopt en gevoed te worden. Hoewel zijn geest als een koning wordt vereerd, houdt hij daar niet van.”

Dit fragment is afkomstig uit de Innerlijke Geschriften, van Zhuang Zi. Het boek zit vol verrassende, absurde, aandoenlijke en raadselachtige kortere en langere stukken en is in het Nederlands vertaald en toegelicht door Kristofer Schipper, sinoloog en taoïstisch meester. Schipper heeft ook het boek van Lao Zi vertaald, waaruit de zinsnede afkomstig is (Daodejing, 46) die de titel van mijn bundel vormt:


Als de wereld de Tao heeft,
worden paarden alleen nog maar gehouden vanwege de mest.

Als de wereld geen Tao heeft,
fokt men oorlogspaarden tot in de buitenwijken.

 


Grand Ball given by The Whales in Honor of the Discovery of the Oil Wells in Pennsylvania


0

koude mijn

Een van de lijnen in de dichtbundel is de koude mijn – er zijn gedichten en notities. Over de nieuwe en oude vormen van de mijn(bouw), zie ook koude mijn texts & images about mining.

In De maat van de Techniek schrijft Hans Achterhuis met aanstekelijk enthousiasme over de Amerikaanse schrijver Lewis Mumford, wiens werk nog steeds erg de moeite waard is om te lezen. Hij heeft over de stad, over techniek en over de mijn geschreven.

Het beeld dat Mumford schetst van de vroege mens met zijn overactief brein is maar langzaam in mij doorgesijpeld maar vergeet ik nu nooit meer en het is een ongemakkelijke boodschap die hij brengt, dat wij zelf geneigd zijn tot machinedenken, alvorens we de machines gingen maken.

Mumford schrijft ook indringend over de mijnbouw en de relatie tussen de mijn en de opkomst van het kapitalisme: Mine: blast: dump: crush: extract: exhaust Mijn: blaas op: stort in: breek: ontgin: put uit.De Re Metallica


Uit het gedicht koude mijn:


op tijd terug, tussen de plaats
van de zeepiraat en primitieve raffinage

kustdialecten
die de hoofdtaal schragen

en later
in de frisse emissiemarkten

een grondige voorraad
kosmische energie

we zijn goed in verplaatsing en substitutie
er is beweging tussen de mantel en de korst en de kern

in plaats van giftige vis een zeereservaat
in plaats van broeikasgat, ruimtetunnels

trillingen en stenen
en dan weer trillingen

het gedicht is online verschenen bij tijdschrift Terras


Bewaren

Bewaren