geur

geur_2

ze herinnert zich al eens eerder te zijn begonnen in dit boek over de geschiedenis van de geur en de eerste afbeelding die haar stopte: slachtplaats van uitgediende paarden buiten clos dusaussois. rechts een vrouw aan het werk, die haar baby te ruste heeft gelegd in een geraamte, daarachter een smeulende hoop ingewanden. een illustratieverantwoording ontbreekt en kan haar geen houvast bieden om dit beeld te verteren. het is een zwart-wit afbeelding, een litho of ets, uit de 19de eeuw, waarop de verschillende stadia van de slacht zijn afgebeeld in een landschap, als een procedé, of weg.

na het ten geleide gaat het voorwoord vooraf door een motto over het mengsel van kwalijke uitwasemingen en boze dromen dat boven onze sombere steden hangt, michelet, la femme 1859.

wanneer ze haar onrust onder ogen ziet zegt iemand: als je overal over valt kun je nergens meer van genieten. stuurs riposteert ze, hetzelfde kom je tegen in de weerstand tegen ‘woke’: ermee wordt erkend dat er waarheid in zit; maar het gaat niet om waarheid, het is sociaal: hoe we met elkaar omgaan, de goede oude manier, die bedreigd wordt.

een landschap waarin de fases van het procedé zijn uitgelegd: de autoweg en de auto’s waarin de kozp- demonstranten en amnesty international-waarnemers komen aanrijden, de plaats aan de ingang tot het dorp waar ze gestopt worden, een groepje verklede, zwart geschminkte staphorsters, en daar, bij de kerk – mind you, niet katholiek -, de sint en de kinderen en moeders, erboven in wolkjes sociale mediaberichten over de hypocrisie van de vermeende traditie, troepjes politie die de demonstranten wegleiden, maar niet de dorpelingen. wie of wat is het uitgediende paard? beschrijf de kwalijke uitwaseming en boze dromen die boven het sombere tafereel hangen. welke slacht vindt hier plaats? niet zichtbaar op het beeld, niet te ruiken – hardnekkig zoekt ze een spoor ervan, ze vraagt – jij, maryse, of khylie, met je mooie gegeven naam (echt staphorsts), jij die niet meer in sint gelooft en niets meer moet hebben van de goegemeente in je dorp, van degenen die jouw anderszijn telkens veroordelen, waar ben je?