gedicht



Mijn laatste bezoek bracht ik in april 1843. Omdat ik Tübingen in mei zou verlaten, vroeg ik hem om een paar regels als aandenken. “Zoals uwe heiligheid beveelt”, zei hij. “Wat wilt u – iets over Griekenland, over de lente of over de tijdgeest?” – “De tijdgeest” -. Met een jeugdige glans in zijn ogen ging hij aan zijn lessenaar staan en pakte een folioblad en een nog ongebruikte ganzenveer. Met de vingers van zijn linkerhand op de lessenaar de versmaat scanderend en na iedere regel een tevreden ‘hm’ mompelend, schreef hij:

“Der zeitgeist

(etc.)”



Uit een brief van Johann Georg Fischer (die Hölderlin vaak bezocht), in Schwabische Chronik, 1881. StA 7,3: 294-95