van jou moest ik naar Ostia

 

van jou moest ik naar Ostia

van de smaragdhagedissen op hete stenen
van de lupinen

van de oude rivier en de zee
van de windauguren

het is een wonder dat we er zijn gekomen
het was de laatste keer, voor jou ook

of ging je nog een keer terug?
de steen werd steeds groter

als er mensen achter lopen
lijkt zij weer kleiner, maar ze lost niet op

 

 

armzalig brandt de lupine
ik houd de droge tak in mijn hand

als ik ermee zwaai terwijl ik langzaam de passen maak
spatten wolfsmuil en melkkruid in het zand

zij plukten een vlam uit het brandend kooltje
(plukken doe je met je hand)

zij bewogen opdat wij stil konden worden
waar het zou neerzinken, in je hart – hoe noem je dat?

we bidden de lupine, een bede, zoals
naar een scherm kijken, je weet wel

ze zwaaien met haar
en stampen, hard en zacht

 

 

er was al een waar
dit bestond

melkige lucht, alles dichtbij
terwijl ik wat vogels moeten zijn

aan de rand van mijn blauw blikveld zie

the poem is poetic
cause it repairs

the mess other language
made

jonge groene bomen
en een streep licht diagonaal

door de melkig blauwe lucht
in het midden is niets

ik zink in de bodem
‘de grond is een trom vol anekdotes’

mijn humus speelt op

 

 

 

Ostia, mond, monding; antieke havenstad van Rome; laatste wisselplaats van Marlen Haushofer, van N. en van Pier Paolo Pasolini.

 

 

verschenen in het juninummer van De Gids gedicht en beeld van jou moest ik naar Ostia

 

 

 

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren